Liezelenaars zijn ‘Pieren’ In het standaardwerk ‘Eigen Aard’ van Karel Peeters komt Liezele vaak aan bod: De mensen vertelden dat er in gans Liezele niet één pier te vinden was. Zo erg was het gesteld met de grond. Spotvertelsels waren er vroegen genoeg:
Een reiger met een pier in zijn bek vloog over de arme zandgrond. “Wat zal ik met u doen ,pier” sprak de reiger, “laten vallen of opeten?” “eet me toch alstublieft op”, zei de pier, “ik heb liever de korte pijn” . Dat het hier zo klein is, daarover hadden onze voorouders ook hun gedacht. Toen Onze –Lieve- Heer de dorpen ‘zaaide’ was het zaad niet al te best, zodat er maar hier en daar een boerderij of een klein dorpje uitkwam. . Met Liezele was het nog erger gesteld. Het werd spottend ‘Kladdeke Liezel’ genoemd want die vliegende reiger liet eertijds een ‘kladdeke’ van onder zijn staart vallen en zo ontstond Liezele. De spot kwam vooral van de buurgemeenten. Maar de Liezelenaren reageerden op hun gevatte manier: ‘Had Liezele niet gesch… hadden ze in Puurs geen eten’ .